Beelddenkers in de klas van het basisonderwijs
Beelddenkers in de klas van het basisonderwijs laten kenmerken zien die bij beelddenkers vaak voorkomen, maar omgekeerd kun je niet stellen dat een kind alle kenmerken heeft wanneer het een beelddenker is. Hoewel beelddenkers een voorkeur hebben voor het in beelden denken, zijn er vele beelddenkers die een goed gevoel voor taal hebben.
Daarnaast zijn er ook die dat helemaal niet hebben. Vooral de laatste groep beelddenkers krijgt vaak lees- en/of spellingproblemen op school.
Algemene kenmerken van beelddenkers.
Afwezige indruk
De beelddenker kan een trage, soms afwezige indruk maken, doordat ze een naar binnen gekeerd gedrag vertonen.
Werktempo
Het werktempo van de beelddenker is vaak lager dan gemiddeld, omdat ze steeds weer moeten vertalen, van taal naar beeld en van beeld naar taal. Daarentegen is het werktempo bij handelen/reageren vaak opvallend hoog.
Regels
Een beelddenker heeft moeite om zich aan regels te houden.
Zoeken naar woorden
Je ziet vaak woordvindingsproblemen bij beelddenkers. Dit komt omdat ze het woord niet bij het beeld kunnen vinden. Daardoor vervallen ze vaak in het gebruik van woorden als: dinges, je-weet-wel of die/dat. Op latere leeftijd omzeilen ze vaak dit probleem door een beschrijving te geven van hetgeen ze bedoelen. Ze gebruiken vaak synoniemen voor het woord dat ze zoeken. Hoewel het dan niet helemaal klopt wat ze vertellen, kunnen andere mensen het wel begrijpen.
Woordenschat
Beelddenkers hebben hun eigen, vaak beperkte, woordenschat. Een beelddenker zal bijvoorbeeld over een boot praten en niet over een schip, over mama en niet over moeder. Beelddenkers gebruiken weinig `moeilijke` woorden. Dit wordt veroorzaakt door het vertalen van de beelden (ordening van tijd). Er zit geen begin en einde aan een verhaal.
Kinderlijk
Een beelddenker komt vaak kinderlijk over. Ze zijn langer afhankelijk van hun ouders, omdat deze hen wegwijs moeten maken in de wereld buiten hun denkwereld.
Tijd
Beelddenkers hebben moeite met volgorde en tijd, omdat in hun hoofd altijd alles tegelijkertijd aanwezig is. Volgorde is daarbij niet van toepassing. Het nieuwe beeld overlapt het oude beeld. Dit gaat in een snel tempo.
Links-rechts
De beelddenker kan moeilijk de begrippen links en rechts onderscheiden.
Schoolprestaties
Ze laten vaak wisselende (school)prestaties zien.
Inzicht
Beelddenkers kunnen op bepaalde momenten inzicht tonen en op andere momenten juist weer niet. Hierdoor krijg je het idee dat ze veel meer aankunnen dan uit hun prestaties blijkt.
Kenmerken van beelddenkers in de klas
Taal
Beelddenkers hebben vaak een taalachterstand opgebouwd. Taal is voor hen niet het communicatiemiddel. Door gebaren, wijzen, voordoen of tekenen kunnen zij zich makkelijker uiten. Daar kan uit voortvloeien dat ze zwijgzaam zijn.
Weinig woorden
Een Beelddenker vertelt alles met weinig woorden, omdat ze in hun hoofd alles al hebben gezien en sommige woorden voor hen (in beelden) geen betekenis hebben. Ze maken korte onvolledige zinnen. Sommige stukken van hun verhaal zullen ze weglaten, omdat ze denken het al verteld te hebben.
Gedachten verwoorden
Het is voor een beelddenker lastig om zijn gedachten te verwoorden. De hoeveelheid informatie in hun hoofd is niet altijd even snel te vertalen in spreektaal. Antwoorden laten daardoor vaak langer op zich wachten en de kinderen komen stil en verlegen over.
Instructies opvolgen
Beelddenkers hebben problemen met het opvolgen van instructies. Het kind heeft vaak geen beeld bij wat er van hem verwacht wordt en begrijpt het niet. Deze kinderen krijgen ook vaak te veel informatie in één keer, waarbij bij de verwerking in hun hoofd het idee ontstaat dat ze alles wat ze gezien hebben ook al gedaan hebben. Na één ding gedaan te hebben, menen ze met alles al klaar te zijn. Ook is het moeilijk alle informatie te ordenen en op volgorde van tijd uit te voeren.
Letterlijk nemen
Beelddenkers nemen de informatie die hen verteld wordt of die ze lezen vaak letterlijk op. Ook al is de betekenis er van niet letterlijk. Ze zien dingen precies zo voor zich als ze verteld worden. Mopjes met synoniem woorden gaan aan hen voorbij: ze zien maar één van de mogelijkheden en snappen de lol dus niet.
Spreekwoorden, uitdrukkingen en overdrachtelijk taalgebruik zijn een probleem!
Zwakke concentratie
Beelddenkers hebben een zwakke concentratie, omdat zij alle geluiden om hen heen willen ‘zien’.
Dromerig
Beelddenkers dromen vaak weg in hun eigen verhaal/beeld. Het lijkt of zij niet opletten, maar het overkomt hen gewoon.
Zwak in analyse
Een beelddenker kan een probleem niet goed analyseren. Zij vinden het lastig om zaken voor zichzelf op een rijtje te zetten en/of structuur aan te brengen. Denk aan agenda invullen, huiswerk plannen.
Wil je de Beelddenker ondersteunen vanuit zijn talenten? En… er uit halen wat er in zit?
Dan is één van onze Beeld en Brein e-learnings misschien iets voor je. Meer informatie over de verschillende e-learnings.
Veel leerplezier met onze beelddenkers!
Anneke Bezem
Marjon Lugthart