Beelddenkers laten vaak een zwakke concentratie zien
19 april 2020 

Beelddenkers laten vaak een zwakke concentratie zien

Beelddenkers laten vaak een zwakke concentratie zien

Beelddenkers hebben vaak een zwakke concentratie

Concentratie is vaak zwak bij beelddenkers. Dat komt doordat beelddenkers anders leren; zij verwerven en verwerken informatie anders .
Beelddenkers verwerken informatie voornamelijk visueel, zij willen informatie ‘zien’ en verwerken informatie associërend.

Wat betekent informatie associërend verwerken?

Een beelddenker werkt vanuit het geheel al associërend naar de oplossing. Dit is geen rechte lijn van informatie verwerken op tijd en volgorde.
Een beelddenker neemt 1500 prikkels per minuut waar. Bijvoorbeeld: Het kind kijkt naar de leerkracht die voor het bord staat om uitleg te geven over een spellingregel. De leerkracht noemt als voorbeeld het werkwoord spelen. Het kind hoort het woord ‘spelen’ en krijgt meteen associatie-beelden als: plein met het voetbaldoel > hierop volgt associatie > zijn voetbalwedstrijd van maandagavond > hierop volgt associatie > eten bij oma > hierop volgt associatie > vakantie met opa en oma > hierop volgt associatie > zwemmen in het zwembad. De eerste uitleg van de spellingregels heeft het kind nu al gemist. Het kind rent al achter de uitlegtrein aan. Nu ziet hij ook nog de poster van het metriek stelsel hangen naast het bord. Daar gaan zijn associaties weer. Het kind denkt aan de uitleg van liters en associeert perensap > denkt aan de buurvrouw (daar krijgt hij altijd perensap), enz.

Per minuut 1500 visuele waarnemingen

Bijvoorbeeld: De leerkracht legt de spellingregels uit. Het kind kijkt naar de leerkracht. Wat neemt het kind waar: De leerkracht – kijken de ogen van de leerkracht blij of boos – mooie krullen in het haar – rode jurk – de poster naast het bord. Maar tegelijk neemt het kind ook waar wat er naast hem gebeurt. Het kind neemt ook waar vanuit de ooghoeken en krijgt impulsen als: jan die op een pen kauwt – Mary heeft vandaag een gebloemde legging aan – de deur van het lokaal is niet helemaal dicht, enz.
In tegenstelling tot de 1500 prikkels van visuele waarnemingen, kan een persoon maar 200 woorden in een minuut uitspreken of denken.
Probeer maar eens:
Omschrijf nu eens een beeld dat we laten zien, terwijl je begint, laten we het volgende beeld al weer zien. Dit zijn associaties. Lastig dus!

Een beelddenker wil geluid `zien`.

Een beelddenker wil alles zien omdat zijn ogen hem de belangrijkste informatie geven. Dus als er achter een kind in de klas iets gebeurt wat geluid veroorzaakt, zal het kind zich omdraaien om het geluid te zien!
Zij willen alles zien. Dus geluid willen zij ook zien. Dit beïnvloedt natuurlijk de concentratie.

Een beelddenker denkt associatief.

De zwakke concentratie van een beelddenker is vooral toe te schrijven aan de associatieve informatieverwerking en het feit dat de ogen eerst informatie willen zien! Beelddenken is dus iets heel anders dan ADHD.

Hoe kunnen we een beelddenker ondersteunen voor een betere concentratie?

Maak gebruik van:

Leren in Beweging

Marjon Lugthart Instructor Leren in Beweging

Tot slot een korte, effectieve concentratie oefening TOVERBALLEN

Toverballen tekenen is zonder na te denken cirkels tekenen terwijl je luistert naar iemand. Je bent doelloos aan het cirkels tekenen terwijl je aandacht bij de leraar is. Het voorkomt dat je weg droomt en dat je jouw aandacht richt op de leraar.
Een mooie concentratieoefening!

beelddenken en concentreren

Ik wens je veel concentratie!

Anneke Bezem

Anneke Bezem

Naar gratis E-book Beelddenken in beweging.