Verras het brein.

Verras het brein.

Gebruik het geheugen optimaal …

Elke dag fiets je dezelfde route naar school met je moeder, met dezelfde fiets, over dezelfde weg, langs dezelfde winkels en dezelfde stoplichten. Het is een routine en je bent je niet eens bewust meer van de route.

Op een ochtend steken er plotseling drie vrolijke clowns de weg over en je kunt ze met een snelle beweging en door te remmen maar net ontwijken. De clowns hebben gekleurde gasballonnen in hun hand en lopen naar de winkels aan de overkant van de weg. Terwijl de clowns verontschuldigend naar je zwaaien, sta je hijgend stil. Dat was op het nippertje!

Deze ochtend zul je je blijven herinneren. Het beeld van de clowns op de weg en de schrik van het remmen was een bijzondere ervaring die je nog nooit had meegemaakt. Je kunt je later nog precies herinneren dat het toen hard waaide en dat je moeder haar bruine jas aanhad. Gek eigenlijk, want van alle andere ochtenden dat je naar school fietste, herinner je je niets meer. De reden: doordat er iets bijzonders gebeurde, werden je hersenen alert en registreerden als vanzelf alle details.

Onthoud beter door het brein te verrassen

Wanneer we nieuwe dingen meemaken, zorgt een feedbacksysteem in ons brein er voor dat we die opmerken, maar tegelijkertijd registreren de hersenen ook de bekendere dingen in die situatie bewuster, zodat je ze beter onthoudt. Een gegeven waar we in ons onderwijs gebruik van kunnen maken. Door de hersenen te verrassen, maak je ze actiever en onthoud je beter! Dit werkt met name bij de beelddenkers die associatief denken en daardoor snel `wegdromen`.

Het geheugen

Het geheugen is een systeem om informatie te ordenen, op te slaan en weer op te roepen.
Zonder geheugen zouden we niet kunnen zien, luisteren of denken. En zonder geheugen zouden we niet in staat zijn om `taal` te ontwikkelen.

Het geheugen kent drie grote systemen.

Het menselijk geheugen is ruwweg te verdelen in drie grote systemen, die onderling op ingewikkelde wijze met elkaar zijn verbonden:

1. het zintuiglijk (sensorisch) geheugen
2. het kortetermijn geheugen/werkgeheugen
3. het langetermijn geheugen

beelddenken en leren

zintuiglijk-visueel

1. Het zintuiglijk (sensorisch) geheugen

Hier wordt informatie opgeslagen die door de zintuigen wordt waargenomen:

Visueel:
je herinnert je wat je zag.

Auditief:
je herinnert je wat je hoorde.

Kinesthetisch:
je herinnert je wat je meemaakte.

Tactiel:
je herinnert je wat je voelde of aanraakte.

Olfactorisch:
je herinnert je wat je rook.

Smaak:
je herinnert je wat je proefde.

Belangrijkste taak van het zintuiglijk geheugen

De belangrijkste taak van het zintuiglijk geheugen is om de stroom van zintuiglijke waarneming net lang genoeg vast te houden om het brein te laten beslissen welke informatie jouw aandacht krijgt. Zintuiglijke herinneringen blijven net lang genoeg hangen om in elkaar over te lopen en onze ervaringen een gevoel van continuïteit te geven. Dit is nodig omdat er steeds nieuwe zintuiglijke waarnemingen binnenkomen, die ook weer verwerkt moeten worden. Door `ruimtegebrek` in het zintuiglijk geheugen, wordt informatie maar kort bewaard. Er wordt razendsnel geselecteerd: bewaren of weggooien.

Je kunt namelijk niet alle opgedane prikkels opslaan. Dat zou te belastend zijn voor het geheugen. Je zou gek worden van alle indrukken die je opdoet. Er is als het ware een filter die ervoor zorgt dat bekende en onnodige informatie direct verdwijnt. Je bent het je niet bewust. De windvlaag, een vogel die je langs vloog, de wijn die je dronk, de geur die in de kamer hing… zolang het niet belangrijk is om te onthouden voor later, wordt het gefilterd en verdwijnt het weer.

Zintuigen zijn zeer gevoelig.

Je kunt op een heldere nacht op 48 kilometer afstand een kaars zien branden.
Je kunt 1 druppel parfum in het hele driekamer appartement ruiken.
Je kunt 1 theelepel suiker proeven in 7,5 liter water.
Je voelt een bijenvleugel vanaf 1 centimeter hoogte op je wang vallen.

2. Het kortetermijngeheugen/werkgeheugen

Volgens recente geheugenmodellen vindt bewerking en verwerking van informatie plaats in het kortetermijngeheugen. Binnengekomen informatie wordt opgeslagen en bewerkt, en gekoppeld aan kennis die in het langetermijngeheugen is opgeslagen.

De bewuste verwerking van de zintuiglijke waarnemingen vindt hier dus plaats. De binnengekomen informatie wordt netjes gesorteerd en gecodeerd, waarna het, indien nodig, wordt doorgeschoven naar het langetermijngeheugen, dat informatie langere tijd kan bewaren.

De capaciteit van het korte termijn geheugen is namelijk veel minder dan het zintuiglijk en langetermijngeheugen. Er kunnen in het kortetermijngeheugen gemiddeld maar zeven items tegelijk geparkeerd worden en de tijd van vasthouden van deze informatie is ongeveer twintig seconden. Net genoeg om een kort nummer te onthouden of een naam bij een gezicht. Daarna verdwijnt de informatie.

Clusteren of chuncken

Een tiencijferig telefoonnummer in het kortetermijngeheugen onthouden is dus onmogelijk.

5 4 4 6 5 5 7 6 7 1

Wat mensen (onbewust) doen is de cijfers clusteren (chunken), zodat er maar vier getallen te onthouden zijn:

544   655   76  71

De tien eenheden zijn nu gecomprimeerd tot vier eenheden en dat kan het kortetermijngeheugen wel direct opslaan.

In het korte termijngeheugen, wordt informatie ook teruggeplaatst uit het lange termijn- geheugen om te gebruiken tijdens bijvoorbeeld een rekenbewerking of examen. De term `werkgeheugen` is dus letterlijk te nemen. Om taal te kunnen begrijpen of sommen te kunnen maken, moet informatie tijdelijk opgeslagen worden, totdat de opdracht voltooid is, in dit geval ‘begrijpen’ of ‘rekenen’.

Reken bijvoorbeeld de som ‘15×7’ uit het hoofd uit.

beelddenken en leren

Wat gebeurt er precies in het werkgeheugen?

Om het antwoord te kunnen berekenen, moet je getallen kunnen onthouden. Je zult waarschijnlijk eerst 5 maal 7 berekenen. Dat is 35.
Je hebt 35 even ‘weggezet’ en 10 onthoud je.
Dat ‘parkeren’ is een taak van het kortetermijngeheugen.
Nu bereken je 10 maal 7. Het antwoord 70 tel je op bij het ‘geparkeerde’ getal 35.
Op het moment dat je het antwoord hebt berekend zijn de ‘geparkeerde’ getallen weg uit het kortetermijngeheugen.
Het antwoord is alleen nog belangrijk.

Het kortetermijngeheugen vormt dus het centrale deel van het leerproces en is het deel waar we spelen met ideeën en beelden uit het lange termijn geheugen en input vanuit het zintuiglijk geheugen; dit noemen we denken.

3. Het lange termijn geheugen

In het langetermijngeheugen wordt informatie voor onbepaalde, langere tijd opgeslagen. Het langetermijngeheugen heeft een oneindige capaciteit en ook de onthoudtijd is onbeperkt. Na tientallen jaren kan informatie nog teruggehaald worden.

Een probleem is wel dat de opgeslagen informatie soms moeilijk terug te `vinden` is. Het bekende voorbeeld is dat van het examen waarbij niet op de bewuste informatie kunt komen, maar een uur later, in de pauze, herinner je je het opeens weer.

Drie manieren om informatie snel naar het langetermijngeheugen te zetten.

Om informatie in het lange termijn geheugen te krijgen en dus te onthouden voor langere tijd, zijn er drie mogelijkheden:

1.     Herhalen (minimaal 200 keer) van de leerstof

2.     Bijzonder maken van de leerstof

3.     Emotie ervaren bij de leerstof

1.  Minimaal 200 keer herhalen

Deze manier wordt nog steeds veel toegepast in het onderwijs. Rijtjes opdreunen, opschrijven en veel herhalen. Veel leermethoden hanteren het herhalingsprincipe.

2. Bijzonder maken

Door informatie opvallend te maken, registreren je hersenen dit als bijzonder en worden alert. Je kunt het dan beter en sneller onthouden. Denk maar aan de clowns uit het voorbeeld aan het begin van dit blog.

Door het gebruik van associaties en beelden kun je `gewone` informatie opeens opvallend en dus betekenisvol maken. Vergeet je altijd de naam van mensen, probeer dan eens bij het voorstellen zo’n persoon voor te stellen met een lange grijze baard of met olifantenoren.
Je zult merken dat de naam beter beklijft… doordat hij direct naar het langetermijngeheugen schiet.

3. Emotie

Informatie gaat direct naar je langetermijngeheugen als er tegelijkertijd een heftige emotie gevoeld wordt. Verdriet, angst, frustratie, blijheid of vreugde zorgen ervoor dat opgedane prikkels (ook de onbewuste!) direct doorschieten naar je langetermijngeheugen. Een trauma is hier een bekend voorbeeld van.
Mensen herinneren zich gewild of ongewild nog precies de geur van die ene begrafenis, of de omgeving van het ongeluk.

De `leerlus` helpt je bij het leren.

In de wetenschap spreken we over de hippocampus-SN/AVT-lus.

Uit de nieuwste wetenschappelijke onderzoeken is gebleken dat het herhalen van informatie belangrijk is bij het leren, maar pas nadat de hippocampus in de hersenen is ‘wakker geschud’!

Bij het waarnemen, verwerken en opslaan van nieuwe zintuiglijke informatie zijn verschillende hersengebieden betrokken. De belangrijkste hersengebieden die hierbij een rol spelen zijn de Hippocampus, Substantia Nigra (oftewel ‘zwarte stof’) en de Area Ventralis Tegmentalis.

Deze hersengebieden bevinden zich in de middenhersenen. De zenuwcellen van de verschillende hersengebieden communiceren met elkaar door middel van neurotransmitters. Neurotransmitters zijn signaalstoffen. Dopamine is zo’n signaalstof. Zonder Dopamine kunnen we niet leren.

Uitkomsten van onderzoeken in Maagdenburg en Londen.

Onderzoeken van zowel Het Instituut voor Cognitieve Neurologie van de Otto von Guericke-Universiteit in Maagdenburg als The London University College in Londen geven aan dat het herhalen van leerstof pas zinvol is als we de hersenen eerst iets `bijzonders` aanbieden waardoor deze alerter reageren. Dit heeft direct te maken met de Hippocampus, een onderdeel in onze hersenen dat een rol speelt bij het opslaan van informatie in het langetermijngeheugen en het weer terughalen van informatie naar het kortetermijngeheugen.

Hoe werkt de lus?

De Hippocampus vergelijkt binnenkomende informatie met de al opgeslagen informatie. Als de binnenkomende informatie verschilt van de reeds opgeslagen informatie, geeft de Hippocampus een signaal aan de Substantia Nigra (SN) en de Area Ventralis Tegmentalis (AVT). De SN en de AVT zorgen dan voor een dosis extra signaalstof Dopamine, waarna ze via zenuwvezels dit terugmelden aan de Hippocampus.

Deze cyclus werd door de onderzoekers van de Universiteit van Pittsburgh benoemd als: de Hippocampus-SN/AVT-lus.

Effectiever lesgeven middels de leerlus!

Deze nieuwste ontdekkingen kunnen het lesgeven effectiever maken. Immers: door een les te beginnen met herhalen wat al geleerd is, maak je de hersenen `lui`. De Hippocampus denkt: `Dat weet ik al!`. Er wordt geen signaal gegeven aan de SN en de AVT, waardoor er minder Dopamine wordt aangemaakt. Resultaat is dat de nieuwe informatie die de leerkracht die les aanbiedt, minder goed binnenkomt bij leerlingen.

Begin de les dus eens met iets verrassends. Een gekke hoed, een mop, een dansje… iets wat leerlingen niet verwachten. De Hippocampus wordt alert: hier gebeurt iets bijzonders. Door het in werking zetten van de lus, wordt extra  Dopamine aangemaakt, waardoor de verbindingen tussen de zenuwcellen worden versterkt en nieuwe informatie beter wordt opgenomen. De les wordt zo een stuk effectiever.

Maak de hippocampus wakker! Bied verrassende, bijzondere dingen aan in de lesstof en ga dan pas herhalen.

Meerdere geheugen strategieën

Om het geheugen optimaal te gebruiken, zijn er nog meer technieken. In de cognitieve neurologische wetenschap is de effectiviteit van geheugentechnieken al decennia bekend. In het  onderwijs zijn deze technieken minder bekend. Jammer, want leren kan veel effectiever. Juist door het gebruiken van de mogelijkheden van het korte- en langetermijngeheugen, ontstaan de beste resultaten.

Onderstaande technieken bevorderen de opname van informatie naar het langetermijn geheugen, waardoor leerstof sneller en beter wordt onthouden.

  • Kapstokmethode (overeenkomsten)
  • Methode van Loci
  • Beeld en Body®

Kapstokmethode (overeenkomsten)

Stel het kind laat alle spullen in zijn kamer slingeren. Het is dan een grote bende. Alles ligt door elkaar en als hij iets wilt vinden, lukt dat niet. Rommel maakt onoverzichtelijk. Je vindt je spullen veel sneller als je ze netjes in een kast legt en alles sorteert.

Zo werkt het ook in je hoofd. Zie de hersenen als een grote kapstok met allemaal haakjes. Aan ieder haakje `hangt` iets dat al geleerd is. Alles is netjes gesorteerd. Het langetermijngeheugen is de kapstok. Via je kortetermijngeheugen worden er steeds nieuwe dingen aan de kapstok gehangen. Zo blijft alles netjes geordend en kunnen de dingen beter worden onthouden en teruggeroepen. Je zoekt als het ware naar overeenkomsten. Iets wat beelddenkers van nature liever doen. Het is niet voor niets dat kleuters worden overspoeld met werkbladen `Zoek de verschillen`. Het zien van verschillen is niet iets wat we uit onszelf doen. Nee, beelddenkers willen overeenkomsten zien. Hersenen kunnen daar iets mee, namelijk aanhaken aan wat er al in het langetermijngeheugen zit, waardoor de nieuwe informatie beter beklijft.

Stel een kind moet de volgende som uit zijn hoofd leren: `2 x 4 = 8`.  Het kind kan dan bijvoorbeeld aan zijn eigen twee poezen denken: die hebben ieder vier pootjes en dus samen is dat acht pootjes. Dat weet een kind al!  Er is een kapstok aanwezig. Het kind maakt bij het leren van de som gebruik van de kapstokhaak `poezen`.

Door nieuwe informatie aan oude informatie `te hangen` gebruik je je langetermijn geheugen en je kortetermijn geheugen tegelijk. Dat is effectief en snel! Probeer dus altijd een kapstok te vinden waar het kind nieuwe informatie aan kan hangen.

 Methode van Loci

Deze visuele geheugentechniek is afgeleid van de legende, de tragedie van Simonides en dateert uit de tijd van de oude Grieken. Het woord Loci is afgeleid van het Latijnse woord locus (plaats). De Romeinse redenaar Cicero (106-43 voor Christus) beschrijft de volgende legende:
Met een donderend geraas kwam het plafond naar beneden in een grote Griekse zaal. Op dat moment werd net de hoofdmaaltijd geserveerd. Alle gasten werden verpletterd door het geweld behalve Simonides. De dichter overleefde de ramp. De gasten konden niet worden geïdentificeerd, omdat zij bedolven werden door het puin.
Simonides liep in gedachten langs de tafels. Hij kon zich herinneren wie waar zat. Daardoor kon hij de namen van alle gasten benoemen.

Om Griekse redenaars te helpen bij het onthouden van de belangrijkste punten van hun redevoeringen werd gebruik gemaakt van Simonides` ervaring. Neem in gedachten een bestaande ruimte voor je (kamer, tuin, keuken etc.). Maak desnoods een plattegrond van de ruimte op papier (bovenaanzicht). Koppel nu in gedachten alle informatie die je wilt onthouden aan een van de plaatsen in deze ruimte. Bijvoorbeeld: de som 4 x 5 = 20 zie je in gedachten op je bank zitten. Het franse woordje `la vache = de koe` stel je je voor op het fornuis. Combineer dus de plaats met de informatie.
Om de informatie later weer op te roepen, hoef je alleen maar in gedachten de ruimte weer te doorlopen. Je `ziet` de koe op het fornuis en de som op de bank weer terug.
Beelddenkers zijn goed in de Loci methode.

Beeld en Body®

Bij Beeld en Body® maak je geen wandeling door je kamer, huis of tuin… Nee, je maakt een wandeling door je eigen lichaam tijdens het leren. Je geeft nieuwe informatie (de dingen die je moet onthouden), een plaats in je lichaam. Jij bepaalt zelf welke plaats dat is.

Je bedenkt allereerst wat je wilt onthouden. Je stelt je voor welk gevoel je krijgt als je denkt aan datgene wat je moet onthouden. Daarna stel je je voor welke kleur je het geeft. Daarna maak je er een beeld van in gedachten. Hoe opvallender je het maakt in je gedachten, hoe beter je het onthoudt. Tot slot geef je het in gedachten een plekje in je lichaam. Als je dan later weer aan dat lichaamsdeel denkt, komt het te onthouden onderdeel vanzelf uit je geheugen naar voren. Je kunt zo trouwens ook lijstjes met nieuwe informatie aan een lichaamsdeel verbinden.

Alles op een rijtje:

Stap 1: Geef de te onthouden informatie een kleur.

Stap 2: Geef de te onthouden informatie een bijpassend gevoel of emotie.

Stap 3: Maak er een opvallend beeld bij. (Dit kan ook letterlijk door kleien, tekenen etc. )

Stap 4: Doe je ogen dicht en stel je alles bij elkaar voor (de kleur, het gevoel en de informatie)

Stap 5: Geef dit beeld een plaats in je lichaam.

Stap 6: Zie en voel in gedachten hoe de informatie daar vast zit… voor altijd.

Bij de Beeld en Body® geheugentechniek ben jij de baas! Jij mag steeds kleur, gevoel en de plaats in je lichaam bepalen. Alles wat je bedenkt is goed. Hoe gekker, hoe beter de informatie in je geheugen komt. Natuurlijk doe je dit alles alleen bij zaken die je echt niet kan onthouden, die ene som, de letters b en d, formule of dat ene woordje. Anders loopt je lichaam over van informatie.

Heel veel geheugenplezier!

Beelddenken en de leerlus

Anneke Bezem