Is een hoogbegaafde altijd een beelddenker
Is een hoogbegaafde altijd beelddenker?
Is een hoogbegaafde altijd een beelddenker? Beelddenken en hoogbegaafdheid gaat samen. Nog altijd zijn er discussies over het begrip `hoogbegaafdheid`. De intelligentie van mensen kan middels een IQ-test worden vastgesteld.
Maar al te vaak blijkt een hoge intelligentiescore niet te leiden tot een succesvolle schoolcarrière. Integendeel zelfs: veel hoogintelligente kinderen lopen vast in het onderwijs en glijden in het voortgezet onderwijs van vwo-/ gymnasium-niveau naar havo- of zelfs vmbo-niveau.
Naast hoogbegaafdheid zijn andere persoonlijkheidskenmerken belangrijk.
Hoogbegaafdheid zou, volgens Professor F. Mönks, pas opgaan als zowel het intelligentieniveau als nog twee andere persoonlijkheidskenmerken aanwezig zijn bij een kind:
- Hoge intellectuele capaciteiten (IQ > 130). Dit betreft 2,5% van de bevolking.
- Doorzettingsvermogen om een taak te volbrengen.
- Creativiteit; het op originele wijze oplossen of bedenken van problemen.
Omgeving van de hoogbegaafde.
Maar ook de sociaal-emotionele vaardigheden spelen een belangrijke rol voor een effectieve communicatie en omgang met de omgeving. Gevolg hiervan is dat indien de sociale omgeving geen ruimte biedt aan een hoogbegaafd kind om zich te ontwikkelen, de hoogbegaafdheid zich niet zal manifesteren, zelfs zal verdwijnen. Tevens is het dus zo dat indien sowieso een van de drie kenmerken bij een kind ontbreekt, de hoogbegaafdheid niet mogelijk is. Van de weinige hoogintelligente mensen in onze samenleving zou, volgens onderzoek, maar 10% werkelijk als hoogbegaafd kunnen worden aangemerkt.
Hoogbegaafden denken snel.
Om snel te kunnen denken, moet je in beelden denken (32 beelden per seconde) in plaats van in taal (2 woorden per seconde). Alleen door het in beelden denken, heb je snel overzicht, kun je gehelen overzien, ontdek je verbanden en kom je tot een passende, soms originele oplossing. Hoogintelligente en hoogbegaafde mensen zijn dus altijd in staat om in beelden te denken. Alleen zo kunnen zij snel en oplossingsgericht denken. In principe gebruiken deze mensen het beelddenken als voorkeursdenken bij het oplossen van problemen.
Een hoogbegaafde kan beide.
Een hoogbegaafde kan zowel beelddenken als taaldenken. Hij pakt het voorkeursdenken dat op dat moment het handigst is. Het taaldenken kan naast het beelddenken geïntegreerd zijn: immers taal is nodig in het onderwijs en in de talige maatschappij. Het kunnen overschakelen van taal- naar beelddenken naar gelang de situatie geeft iemand een enorme bagage: je kunt zowel snel, creatief denken, als logisch, analytisch.
Doorzettingsvermogen is belangrijk.
Bij hoogintelligente leerlingen die zowel in beelden als in taal kunnen denken, is het doorzettingsvermogen van belang om tot succes te komen. Jonge, hoogintelligente leerlingen die niet geleerd hebben om door te zetten, kunnen vastlopen in het automatiserende onderwijs. Zij gaan dan onderpresteren.
Kenmerken onderpresteren
Elke onderpresteerder hoeft niet alle onderstaande kenmerken te vertonen.
- Ze zijn niet gewend moeite te doen om succes te behalen. Het lukte altijd wel op de intelligentie.
- Ze zijn moeilijk aan het werk te krijgen en vinden het lastig om een taak vol te houden.
- Ze maken onnodige fouten. Er zit een neerwaartse lijn in hun prestaties.
- Ze bereiden hun huiswerk niet of nauwelijks voor.
- Ze hebben slechte leer- en werkstrategieën en een hekel aan automatiseren.
- Ze verzetten zich tegen autoriteit.
- Ze zijn snel afgeleid en hebben een slechte concentratie. Ze hebben hun aandacht niet bij de les of zijn met andere dingen bezig.
- Ze wijzen verantwoordelijkheid af en nemen geen verantwoordelijkheid voor hun eigen gedrag.
- Zij zoeken de oorzaak van slechte resultaten buiten zichzelf.
- Ze hebben een negatief zelfbeeld en weinig zelfvertrouwen. Ze zijn zelf ook ontevreden over hun prestaties. Zij kunnen faalangst ontwikkelen.
Oorzaken van onderpresteren
Hoogbegaafden leren anders.
Een hoogintelligent kind werkt vanuit het geheel (topdown) net als een beelddenker. Het talige onderwijs sluit hier vaak niet bij aan. Daardoor ontwikkelt hij een slechte leer- en werkstrategie.
Hoogbegaafde voelt zich onbegrepen.
Doordat het hoogintelligente kind zich vaak onbegrepen voelt, is hij niet in balans. School is niet meer leuk. Het voorbeeld wordt weleens gegeven dat een hoogintelligent kind zich voelt als een volwassene in een kleuterklas.
Hoogbegaafde ontwikkelt zwak zelfbeeld.
Het kind ervaart dat het niet aan de verwachtingen voldoet. Hij denkt dat hij anderen teleurstelt. Het is verstandig om dit zelfbeeld te verbeteren. Onderpresteerders kunnen depressief, perfectionistisch of faalangstig worden. Sommigen ontwikkelen angsten en krijgen buikklachten. Ze kunnen in een sociaal isolement terechtkomen.
Begeleiding
Onderpresteerders hebben begeleiding nodig om te leren leren. Verder mag het kind zijn wie hij is met al zijn talenten en kwaliteiten.
Taaldenken niet integreren
Hoogintelligente kinderen die het taaldenken niet kunnen integreren, ondervinden vaak problemen bij het lezen/ spellen , het begrijpend lezen, auditieve informatieverwerking en het structureren van werk en gedachten. Vaak zit er een probleem bij de samenwerking van de ogen. Voor meer informatie kun je het gratis e-book downloaden. Download direct.
Stanford-Binet intelligentieschaal
Binet ontwierp een intelligentietest waarmee hij de intelligentieleeftijd van een kind vaststelde. Wanneer de intelligentieleeftijd wordt gedeeld door de werkelijke leeftijd (en met 100 vermenigvuldigd) dan krijg je het IQ. Dit IQ is normaal verdeeld met een gemiddelde dat op 100 is gesteld. Zo is de Stanford-Binet intelligentieschaal ontwikkeld.
Wat zijn kenmerken van hoogbegaafden?
- ongewone interesses en een levendige verbeelding hebben;
- ze lezen vaak veel in hun vrije tijd en hebben een grote feitenkennis;
- ze komen in een één-op-één-gesprek welbespraakt en intelligent naar voren;
- ze begrijpen en onthouden informatie goed als ze geïnteresseerd zijn;
- ze zijn gevoelig;
- ze hebben een grote ontdekkingsdrang en creativiteit;
- een goed geheugen;
- een bovengemiddeld taalgebruik;
- een goede concentratie;
- een taakgerichte instelling;
- een intrinsiek aanwezige gemotiveerdheid;
- een hoog doorzettingsvermogen;
- goede scores op de schooltoetsen;
- over een opvallend brede interesse en algemene kennis beschikken;
- een goed voorstellingsvermogen hebben;
- een goede verbeelding hebben;
- flexibel, creatief en origineel tot oplossingen komen;
- autodidactisch vermogen, dit betekent zichzelf dingen aan kunnen leren;
- veel initiatieven nemen;
- snel, met grote gedachtesprongen kunnen denken;
- logisch kunnen denken;
- goed kunnen observeren;
- snel verbanden kunnen leggen;
- snel oorzaak-gevolg-relaties aan kunnen geven;
- specifieke interesses hebben (hobby);
- gericht en kritisch vragen kunnen stellen;
- een onderzoekende, experimenterende houding;
- originele humor hebben;
- een hoge mate van onafhankelijkheid en zelfontplooiing tonen;
- gevoelig en inlevend omgaan met en reageren op sociale en interpersoonlijke relaties.
Samengevat
Een hoogintelligent kind leert anders, hij verwerkt informatie vanuit het geheel, net als een beelddenker. Dit sluit niet goed aan bij het talige onderwijs. Als het hoogintelligentie kind zich niet erkend voelt, zal hij onderpresteren en mogelijk een verkeerd zelfbeeld en faalangst ontwikkelen. Hij voelt zich als een volwassene in een kleuterklas.
School is saai!
Als een kind school saai vindt, dan gaan bij ons de alarmbellen af! We gaan dan eerst de cognitieve mogelijkheden onderzoeken bij het kind. Dus vindt jouw kind of leerling de school saai, neem hem dan serieus en zoek eens uit hoe dat komt.