Beelddenkers ontwikkelen sneller faalangst
Beelddenkers ontwikkelen sneller faalangst.
Beelddenken en faalangst gaan vaak hand in hand.
Beelddenkers ontwikkelen sneller faalangst, hoe komt dat?
Beelddenken en faalangst zien we vaak samengaan en dat komt omdat een beelddenker anders leert. Een beelddenker leert overwegend vanuit zijn rechterhersenhelft.
Een beelddenker ontwikkelt sneller faalangst door zijn manier van informatieverwerking.
Beelddenken werkt voornamelijk vanuit de rechterhersenhelft, maar heeft wel de linkerhersenhelft nodig om optimaal te functioneren. En omgekeerd werkt taaldenken voornamelijk uit de linkerhersenhelft, maar heeft de rechterhersenhelft nodig om optimaal te functioneren. De linker- en rechterhersenhelft hebben ieder hun eigen specifieke eigenschappen.
Als metafoor gezien, kunnen we de volgende indeling maken:
De rechterhersenhelft is gericht op:
- geheel
- visuele informatie, dus via de ogen
- beeld
- associatief
- zoeken naar overeenkomsten.
De linkerhersenhelft is gericht op:
- details
- auditieve informatie, dus via de oren
- taal
- tijd en volgorde
- zoeken naar verschillen.
Beelddenken noemen we in de wetenschap de visuele cognitieve stijl.
Wat betekent een cognitieve stijl?
Een cognitieve stijl geeft de manier aan waarop mensen
- denken
- leren
- waarnemen
- informatie verwerken
- problemen oplossen.
Het is een aspect van iemands persoonlijkheid.
Wat gebeurt er bij faalangst?
Bij faalangst neemt de linkerhersenhelft de leiding. Dit betekent dat we bij (faal)angst gericht zijn op details en we niet meer het geheel overzien. En dat is nou net wat een beelddenker nodig heeft. Een beelddenker heeft het overzicht nodig.
Wat betekent gericht zijn op details?
Je ziet een ongeluk en dan… ben je meteen gericht op het slachtoffer en vergeet de omgeving. Je bent gericht op details en verliest het geheel (de omgeving) uit het oog. Je handelt voornamelijk vanuit je linkerhersenhelft.
Wetenschappelijk onderzoek
Uit wetenschappelijk onderzoek kwam naar voren dat de linkerhersenhelft de leiding neemt bij (faal)angst. We zijn onder stress en angst gericht op details en overzien het geheel niet meer.
Het National Institute of Mental Health bij Washington DC heeft onderzoek gedaan naar de werking van het brein en (faal)angst. De neuroloog Ahmad Hariri (2002) heeft dit onderzoek geleid.
Bij dit onderzoek is gebruikgemaakt van een fMRI (functionele Magnetic Resonance Imaging). Een fMRI kan beelden vangen van een brein in actie. Personen binnen in de fMRI werden verschillende opdrachten gegeven om te kijken welke gebieden van het brein actief zijn bij een bepaalde opdracht.
Tijdens het onderzoek liet men personen naar beelden van scènes kijken. Met de fMRI werd gekeken welke gebieden van het brein actief waren bij het zien van beelden met geweren, zwaaiende slechteriken of vergelijkbare situaties. Het onderzoek liet zien dat de linkerhersenhelft de leiding neemt bij faalangst.
Wat is faalangst?
Laten we eerst eens kijken wat we precies onder faalangst verstaan.
Faalangst is de angst om te mislukken in situaties waarin iemand wordt beoordeeld of denkt te worden beoordeeld. En die angst werkt belemmerend.
Faalangstige kinderen ontwikkelen een denken vanuit een negatief zelfbeeld. De vrees om te mislukken staat centraal. Dit bepaalt hun denken. `Ik ben dom.` `Als ik maar tijd genoeg heb voor mijn toets.` `Als ik maar niet hardop moet voorlezen!` `Als ik maar weer geen onvoldoende haal!` `Als ze maar begrijpen wat ik zeg!`
Een beelddenker leert anders
Beelddenkers leren vanuit het geheel al associërend naar de kern. Dit gebeurt niet netjes op volgorde. Leerlingen die beelddenken gebruiken om hun informatie te verwerven en verwerken hebben het vaak lastig binnen ons talige onderwijs. Binnen ons onderwijs wordt voornamelijk taaldenken gebruikt; er wordt veel nadruk gelegd op volgorde en details en het verwerken van seriële informatie. Dit is nu juist de manier van denken waar beelddenkers moeite mee hebben.
Details onderscheiden is moeilijk voor een beelddenker.
Een beelddenker werkt op overeenkomsten en vanuit het geheel. Een beelddenker zoekt niet naar verschillen. Beelddenken en faalangst zien we vaak samengaan binnen het onderwijs, omdat het onderwijs niet aansluit bij de manier van leren van beelddenkers.
Het lukt een beelddenkend kind niet goed meer om onder stress zijn voorkeursdenken te hanteren; vanuit het geheel, het overzicht. Hij wordt gedwongen door de stress zich op de details te richten. Het kind blokkeert nog meer… De faalangst is ontstaan!
Binnen het onderwijs ontwikkelt een beelddenker sneller faalangst.
Beelddenkers zijn gevoeliger voor faalangst door hun andere manier van leren, werken en communiceren binnen de school.
Dit is vooral toe te schrijven aan het feit dat iemand bij faalangst automatisch zijn linkerhersenhelft inschiet. En de beelddenker heeft zijn rechterhersenhelft nodig om te leren!! Hij verliest het overzicht en is zichzelf niet meer.
Een beelddenker heeft het overzicht nodig.
De beelddenker leert vanuit het geheel, maar bij faalangst neemt de linkerhersenhelft de leiding. Dus de beelddenker is het overzicht kwijt. De beelddenker is niet alleen het overzicht kwijt maar de beelddenker kan ook geen informatie meer verwerken op zijn eigen wijze. Daardoor zien we veel beelddenkers faalangst ontwikkelen.
Als bij de beelddenker faalangst de kop opsteekt, zal de beelddenker in een neerwaartse spiraal komen.
Samengevat op een rij:
- Een beelddenker ervaart angst voor bijvoorbeeld een tempotoets rekenen.
- De faalangst dwingt de beelddenker om vanuit de linkerhersenhelft te leren.
- Dat lukt niet omdat een beelddenker voornamelijk vanuit de rechterhersenhelft leert.
- De beelddenker denkt: `Zie je wel ik ben dom , ik kan het niet, ik snap het niet!`
- Door de angst zal de beelddenker nog meer in de linkerhersenhelft worden geduwd.
- De beelddenker wil voornamelijk vanuit zijn rechterhersenhelft leren en kan niet meer denken en leren.
- De beelddenker voelt zich nog dommer!
`Ik ben gewoon dom, ik kan het niet zo goed!` zal de beelddenker denken.
Beelddenken en faalangst gaan vaak hand in hand, maar zijn zeker geen kameraden! De faalangst zal groter worden omdat leren zoals de beelddenker het doet niet meer lukt!
Eerste hulp bij faalangst oefening
Pinkelen
Pinkelen is een korte, krachtige oefening om de hersenhelften te laten samenwerken, zodat faalangst minder kans krijgt.
Hoe gaat de oefening Pinkelen?
De oefening gaat als volgt: Het kind tikt beurtelings met de duim: de wijsvinger, de middelvinger, de ringvinger en de pink aan. En weer terug: tik de ringvinger, de middelvinger en de wijsvinger aan. Deze oefening wordt een aantal keren achter elkaar gedaan met beide handen tegelijk. Zie de foto.
Wat kunnen we doen bij faalangst?
Het E-book STERKerSTAAN de spil bij faalangst geeft veel praktische oefeningen die zijn gebaseerd op het Basis Balans Model. Bij een goede Basis Balans ontwikkelt het kind zelfvertrouwen, een juist zelfbeeld, zijn talenten, mentaal sterk te staan en een optimale samenwerking van de hersenhelften.
Auteur: Anneke Bezem M.Sc.
Voor het E-book STERKerSTAAN de spil bij faalangst klik hier.
Wil jij ook een leerling trainen om sterker te staan vanuit zelfvertrouwen?
We verzorgen de tweedaagse opleiding Faalangstreductietrainer /ADHD coach voor leerkrachten, kindercoaches, studiebegeleiders en andere begeleiders. Je gaat na de opleiding met twee uitgeschreven, praktische trainingen naar huis.
De opleiding is gevalideerd door registerleraar.
Wil je weten of je wordt geremd door faalangst?
Doe de faalangsttest.
Ik wens onze beelddenkers een ontspannen schooltijd zonder faalangst!