Bij beelddenkers gaan de ogen voor de oren
Bij beelddenkers gaan de ogen voor de oren.
Beelddenkers kunnen goed horen, maar luisteren is een ander verhaal.
Beelddenkers zijn auditief zwak.
De beelddenker onthoudt het eigen woord dat aansluit bij het beeld dat zij hadden.
Jory van 10 jaar kwam naar onze praktijk voor een beelddenk-onderzoek. Uit het onderzoek blijkt dat Jory een beelddenker is. Hij vertelt trots dat hij in Rotterdam woont en dat hij met papa vorige week op de geldtoren was geweest. Hij bedoelde de Euromast! Beelddenkers zijn auditief zwak. Bij euro had hij het beeld geld en bij mast had hij het beeld toren; geldtoren!
Bovenstaande is kenmerkend voor een beelddenker. Het beeld staat bij beelddenkers voorop. Bij beelddenkers gaan de ogen voor de oren!
Horen en luisteren
Beelddenkers zijn auditief vaak zwak. Hier bedoelen we mee dat zij de klanken in woorden niet goed kunnen onderscheiden.
Als beide oren goed functioneren, kun je goed horen. Maar dat wil nog niet zeggen dat je goed kunt luisteren.
We zien vaak dat beelddenkers moeite hebben met lezen en/of spellen. Zij kunnen de verschillende klanken in onze taal niet goed onderscheiden. We noemen dit auditief zwak.
De ogen gaan voor de oren, met andere woorden; de beelddenker is visueel (ogen) sterker dan auditief (oren). De belevenis, het beeld, staat bij beelddenkende kinderen voorop. Daardoor `horen` zij woorden niet altijd goed. De beelddenker onthoudt het eigen woord dat aansluit bij het beeld dat zij hadden.
Bijvoorbeeld het woord: rotonde. Je hoort een beelddenker vaak zeggen rondtonde. Het ding is rond, dus rondtonde.
Verschillen in klanken
Dit heeft te maken met hoe informatie binnenkomt die via de oren in de hersenen wordt verwerkt.
Om de klankanalyse te bevorderen kun je leuke luisteroefeningen met de beelddenker doen. Zij zullen daardoor beter klanken leren onderscheiden.
Onderstaande oefeningen zijn leuke, effectieve luisteroefeningen.
Luisteroefening
Het kind doet zijn ogen dicht.
Tik bijvoorbeeld met een sleutel op de tafel, links of rechts. Het kind geeft aan uit welke richting het geluid kwam.
Variaties met geluiden en richting:
- Een stoel verplaatsen.
- Een lucifer aansteken.
- Een sleutelbos bewegen.
- Een gum laten vallen.
- Een boek dichtdoen.
- Klikken met een ballpoint.
- Papier kreukelen.
- Met een krant ritselen.
- Enz.
Oefeningen met rijmen zijn ook effectief om de klankanalyse te bevorderen.
Zeg twee woorden. Het kind geeft aan of de woorden wel of niet rijmen.
Bijvoorbeeld:
- Koek-snoek
- Mus-mees
- Kies-vies
- Bek-fik
- Kip-schip
- Rus-reus
- Kat-mat
- Enz.
Tot slot nog een paar voorbeelden van uitspraken van onze beelddenkers.
`Jan meet de tafel met een meetriaal.`
`Kees moet van de voetbaltrainer eerst een warme hup doen,` vertelt hij aan mama.
`Mijn oma strooit doodemusgaat op de witlof`.
`Arno vraagt een pokke-pokke-bol (krentenbol) aan mama bij de bakker.`
`Anja vraagt of papa flaporen (appelflap) gaat bakken voor haar verjaardag.`
`Ik kan heel ver kijken door mijn verderkijker,`zegt Mary tegen haar vriendin.
Veel luisterplezier met de oefeningen!
Meer informatie over beelddenken.