Tien tips voor vakantiespelletjes
Tien tips voor vakantiespelletjes
Het is vakantie! We gaan lekker meivakantie vieren. Deze tien tips voor vakantiespelletjes zijn dan altijd handig. Het is zinvol om het geheugen van de kinderen toch regelmatig te prikkelen. Dit is belangrijk om de verbindingen tussen de neuronen in het brein aan het werk te houden in de vakantie, zodat de kinderen weer fris en helder denkend aan het nieuwe schooljaar kunnen beginnen.
Wat kan ik doen in de vakantie met mijn kinderen?
Ik heb tien vakantiespelletjes op een rij gezet. Het zijn spelletjes die vooral leuk zijn om te doen, maar ook het geheugen prikkelen en de concentratie bevorderen.
Je kunt de spelletjes op verschillende manier inzetten; bijvoorbeeld tijdens een lange in de auto, de trein of het vliegtuig op weg naar je vakantiebestemming. Maar ook op een regenachtige dag als je kind zich verveelt. Of op de camping om lol te hebben met elkaar. Maar het is natuurlijk ook leuk om de de spelletjes gezamenlijk in de huiskamer te doen. Ga er vooral creatief mee om.
Welke materialen heb je nodig?
- schetsblok
- potloden
- gum
- puntenslijper
Hieronder volgt de beschrijving van de tien spellen
Spel 1
Duo-tellen
Deze oefening doen we in tweetallen. Ga tegenover elkaar zitten. Laten we even de ene persoon, persoon A noemen, en de andere persoon B.
We gaan om de beurt tellen tot drie.
Dit gaat als volgt:
persoon A zegt: een
persoon B zegt: twee
persoon A zegt: drie
persoon B zegt: een
persoon A zegt twee……enz.
Geniet van het plezier en de mogelijke verwarring.
Nu een uitbreiding van de oefening:
Bij het noemen van het getal twee klappen we in beide handen.
Dit gaat als volgt:
persoon A zegt: een
persoon B zegt: twee en klapt in beide handen
persoon A zegt: drie
persoon B zegt: een
persoon A zegt twee en klapt in beide handen ……enz.
Nog een uitbreiding:
Bij het noemen van het getal twee klappen we in beide handen en bij het noemen van het getal drie steken we de rechterarm omhoog.
Dit gaat als volgt:
persoon A zegt: een
persoon B zegt: twee en klapt in beide handen
persoon A zegt: drie en steekt de rechterarm omhoog
persoon B zegt: een
persoon A zegt twee en klapt in beide handen
persoon B zegt: drie en steekt de rechterarm omhoog……enz.
Nog een uitbreiding:
Bij het noemen van het getal één steken we de linkerarm omhoog, bij het noemen van het getal twee klappen we in beide handen en bij het noemen van het getal drie steken we de rechterarm omhoog.
Dit gaat als volgt:
persoon A zegt: een en steekt de linkerarm omhoog
persoon B zegt: twee en klapt in beide handen
persoon A zegt: drie en steekt de rechterarm omhoog
persoon B zegt: een en steekt de linkerarm omhoog
persoon A zegt twee en klapt in beide handen
persoon B zegt: drie en steekt rechterarm omhoog……enz.
Spel 2
Ping-pong-woorden
Je kunt deze oefening met een groep personen of minimaal met twee personen doen.
Bij deze oefening gaan we woorden opnoemen, waarbij we uiterlijk 3 seconden de tijd krijgen.
Er wordt een onderwerp bepaald, bijvoorbeeld: Spanje. De personen gaan nu om de beurt een woord noemen dat een relatie heeft met het woord Spanje.
In dit voorbeeld doen we het spel met vier personen. Het gaat als volgt. Het onderwerp is Spanje.
De eerste persoon zegt binnen 3 seconden strand, de tweede persoon zegt binnen 3 seconden Sinterklaas, de derde persoon zegt zon, de vierde persoon zegt softijs en nu weer de eerste persoon. De eerste persoon zegt vakantie, de tweede persoon zegt zwemmen, enz…
Alle woorden hebben een relatie met Spanje.
Als een persoon `eh` zegt, of langer dan 3 seconden nadenkt of een woord zegt dat genoemd is, is hij af. De winnaar mag het nieuwe onderwerp bepalen.
Variatie:
We gaan een relatie leggen met het laatst gegeven woord.
Bijvoorbeeld: De eerste persoon zegt `bal`, de tweede persoon legt een relatie met bal en zegt `voetballen`, de derde persoon legt een relatie met voetballen en zegt `scheidsrechter`, de vierde persoon legt een relatie met scheidsrechter en zegt `fluit`. Nu weer de eerste persoon. Die legt een relatie met fluit en zegt `lippen`, enz…
Dezelfde regels gelden weer: als een persoon `eh` zegt, of langer dan 3 seconden nadenkt of een woord zegt dat genoemd is, is hij af. De winnaar krijgt een punt. De persoon met de meeste punten is de winnaar van het totale spel.
Spel 3
a-b-c-woorden
Je kunt deze oefening met een groep personen of minimaal met twee personen doen.
We gaan met elkaar woorden maken die beginnen met een letter volgens het a-b-c.
Voor we beginnen spreken we een onderwerp met elkaar af. Bijvoorbeeld het onderwerp: eten.
De eerste persoon start met een woord dat begint met de letter a en zegt bijvoorbeeld `andijvie`, dan zegt de tweede persoon een woord dat begint met de letter b bijvoorbeeld `banaan`, dan zegt de derde persoon een woord dat begint met de letter c bijvoorbeeld `cake`, enz…
Variatie:
Als je dit spel met een groep doet, zeggen alle personen in de eerste ronde een woord dat begint met de letter a, en dan daarna zeggen alle personen een woord dat begint met de letter b, enz…
TIP
Als het kind het alfabet nog niet goed beheerst, zeg je zelf de letter van het alfabet voor dat aan de beurt is. Of je schrijft het alfabet op het papier van het schetsblok.
Voorbeelden van onderwerpen:
dieren; aap, beer, condor (grote gier), duif…
school: aardrijkskunde, biologie, cijfer, driehoek…
vakantie: auto, boek, chalet, drop…
fruit: aalbes, banaan, citroen, druif…
Spel 4
Golfbeweging
Dit spel kan met een groep worden gedaan, maar ook in tweetallen. Voor we starten wordt er een leider aangesteld. De oefening kan zowel zittend op een stoel als staand worden gedaan.
We gaan met elk
Daarna herhalen we de bewegingen vanaf het begin:
- klap drie keer in je handen en klap drie keer op je knieën
- beweeg de knieën drie keer tegen elkaar
Nu wijst de leider de volgende persoon aan voor een nieuwe beweging. Bijvoorbeeld: achter je lichaam in je handen klappen. Iedere persoon neemt de beweging over. De beweging wordt drie keer gedaan.
Daarna weer herhalen vanaf het begin:
- klap drie keer in je handen en klap drie keer op je knieën
- beweeg de knieën drie keer tegen elkaar
- klap drie keer achter je lichaam in je handen
De leider wijst weer een persoon aan voor een nieuwe beweging. Bijvoorbeeld: stamp om de beurt met de linker- en rechtervoet op de grond. Iedere persoon neemt de beweging over. De beweging wordt drie keer gedaan.
Daarna weer herhalen vanaf het begin:
- klap drie keer in je handen en klap drie keer op je knieën
- beweeg de knieën drie keer tegen elkaar
- klap drie keer achter je lichaam in je handen
- stamp drie keer wisselend met de linkervoet en rechtervoet op de grond
Het is belangrijk dat het bewegingsritme er in blijft. Geniet met z’n allen van de bewegingen en de verwarring die waarschijnlijk ontstaat!
Spel 5
Wat voel ik?
Dit spel wordt in tweetallen gedaan.
De ene persoon `tekent` iets op de rug van de andere persoon. Dat kan een boot, een boom of een zon zijn. De persoon die tekent mag de tekening zelf bepalen. Ra, ra wat voelt de persoon?
Variatie I
Met oudere kinderen kunnen we ook een woord `schrijven `op de rug van de andere persoon. Houd het wel bij éénlettergrepige woorden zoals: boom, vis, jas, kat, poes, stoel… Een variatie hierop is spellend `schrijven`. Dus bij het woord boom `tekent` de ene persoon een b. Dit moet eerst geraden worden. Dan `tekent` hij een o enz… Uiteindelijk zal de persoon boom gevoeld hebben.
Variatie II
De oefening kan ook gedaan worden met `tekenen` of `schrijven` in de handpalm volgens dezelfde procedure als bovenstaand.
Een leuke oefening en al spelenderwijs wordt de spelling geoefend!
Spel 6 Smeltend woord
Dit spel kan met een groep worden gedaan, maar ook in tweetallen.
Schrijf een lang woord met grote letters op een blad van het schetsblok. Bij oudere kinderen kan het lange woord ook alleen
We nemen bijvoorbeeld boomstam. Iedereen zegt het woord na. Daarna laten we aan het begin van het woord een letter `smelten`. Dus oomstam. Iedereen spreekt het gesmolten woord uit. En…er `smelt `weer een letter…omstam.
En zo gaan we door tot er geen letter meer over is.
boomstam
oomstam
omstam
mstam
stam
tam
am
m
Nog een voorbeeld:
zeilboot
eilboot
ilboot
lboot
boot
oot
ot
t
Dit wordt lachen met z’n allen!
Spel 7
Heet of koud
Dit spel kan met een groep worden gedaan, maar ook in tweetallen. Voor we starten wordt er een leider aangesteld.
De leider zegt een woord, bijvoorbeeld: `ijs`. IJs is koud. We roepen KOUD en maken de bijbehorende beweging.
Zegt de leider: `zon`, dan roepen we HEET en maken de bijbehorende beweging.
Zegt de leider`: `chocolademelk`, dan roepen we NIETS, omdat chocolademelk zowel HEET als KOUD kan zijn. En we maken weer de bijbehorende beweging.
Bijbehorende beweging
KOUD: handen op de buik
HEET: handen op de knieën
NIETS: handen op de wangen
Houd de vaart in het spel, dat zal het plezier en de verwarring vergroten.
Voorbeelden van woorden:
- winter
- zomer
- herfst
- lente
- zon
- maan
- soep
- thee
- ijs
- sneeuw
- stoom
- sauna
- douche
- zwembad
- ligbad
- kampvuur
- koelkast
- enz…
Spel 8
Rijmt het
Dit spel kan met een groep worden gedaan, maar ook in tweetallen. Voor we starten wordt er een leider aangesteld.
De leider zegt steeds twee woorden. De ene keer rijmen de twee woorden wel en de andere keer rijmen de woorden niet. Als de twee woorden rijmen blijven we stilzitten. Als de woorden niet rijmen gaan de armen in de lucht. Houd de vaart in het spel. Dit vergroot het plezier!
Voorbeelden van woorden die rijmen
- zien – verdien
- kijk – dijk
- jij – hij
- groen – zoen
- vriend – verdient
- meisje – wijsje
- gaat – maat
- zakken – bakken
- pennen – rennen
- vegen – regen
- zon – balkon
- lopen – kopen
- longen – jongen
- kikker – sticker
- kat – mat
- hond – stond
- enz…
Voorbeelden van woorden die niet rijmen
- tanden – tandem
- iep – aap
- leest – laat
- prakken – prikken
- maatje – meisje
- vreemd – vriend
- ramen – rennen
- koken – kijken
- hond – hek
- poes – pas
- regen – regelen
- groen – gras
- enz…
Wissel rijmende en niet-rijmende woorden af.
Spel 9
Alle vogels vliegen
Dit spel kan met een groep worden gedaan, maar ook in tweetallen. Voor we starten wordt er een leider aangesteld.
De leider noemt een soort beest. Bijvoorbeeld: `mus`. En zegt daarna meteen: `Alle vogels vliegen!` En maakt een vliegende beweging. Een mus kan vliegen, dus bewegen alle personen met de leider mee door de armen mee te bewegen alsof ze vliegen. Nu zegt de leider: `hond…alle vogels vliegen` en maakt de vliegbeweging. De groep blijft stil zitten omdat een hond niet kan vliegen. Het is de bedoeling dat de leider de snelheid in het spel houdt. Daardoor wordt het lastiger om de juiste bewegingen te maken. En dat maakt het spel leuker!
Spel 10
Omgekeerde boter, kaas en eieren
We starten met het tekenen van twee horizontale lijnen en daar doorheen twee verticale lijnen. (zie foto) Er ontstaan nu negen lege vakjes. De ene persoon werkt met kruisjes en de andere persoon werkt met cirkels. We mogen om de beurt een kruisje of een cirkel in een hokje plaatsen. Je moet voorkomen dat er drie kruisjes of drie cirkels op een rij komen. Als het spel je dwingt om toch een rechte lijn te maken van drie cirkels of drie kruisjes, heb je verloren. We starten weer opnieuw en de verliezer mag nu beginnen.
Variatie
Naast de rechte horizontale en verticale lijnen doen nu ook de diagonalen mee.
Veel strategisch denkplezier!
Geniet vooral van de spellen en maak veel plezier met elkaar hebt.
Veel spelplezier en een hele fijne vakantie gewenst!